Brainport Eindhoven, Energy Valley Groningen en Food Valley Wageningen zijn topregio’s die er (mondiaal) toe doen. We geloven in het bouwen aan dergelijke stedelijke regio’s met een sterke eigen identiteit. Want dat is de basis voor gerichte economische groei, werkgelegenheid, opleidingen en het bijbehorende woningaanbod. Een duidelijk profiel helpt bij het werven van bedrijven en talent. Daarmee creëren je een opwaartse spiraal die werkt als een magneet voor ondernemingen en werknemers. Op basis van zo’n profiel kan de regio gericht groeien. Door te ontwikkelen vanuit eigen kracht en identiteit kent Nederland een veelheid aan sterke stedelijke regio’s die elkaar niet beconcurreren, maar elkaar juist aanvullen.
We zien kansen voor het versterken van de wisselwerking tussen steden en nabijgelegen groen. Steden zijn de kern voor wonen, werken, cultuur en vrijetijdsbesteding. Het landelijk gebied buiten de stad staat voor rust, openluchtrecreatie en ruimte. Deze koppeling als gevolg van de polycentrische structuur van Nederland is uniek in de wereld. Om beide aspecten in balans te houden, is het zaak de nabijheid van groen, water en buitenruimte in ‘de achtertuin’ van de (grote) stad te koesteren. Op regionale schaal gaat samenhang boven lokaal belang. Dat leidt tot excellente gebieden en aantrekkelijke woonmilieus.
Het landschap staat onder druk. Door de bouw van nieuwe bedrijventerreinen, woonwijken en infrastructuur raakt deze open ruimte steeds meer versnipperd. Daarom is het aan te bevelen om zo veel mogelijk binnen de huidige stedelijke contouren te bouwen en waar het kan bij OV-knooppunten. Zo wordt gebouwd op goed bereikbare plekken. De noodzaak om te investeren in nieuwe (auto)infrastructuur blijft daardoor beperkt, ruimte buiten de stad blijft zoveel mogelijk open en toegankelijk. Stad en ommeland worden verbonden met groene en blauwe zones. Bedrijventerreinen kunnen aantrekkelijker met voldoende en doorlopend groen. Een netwerk van wandelroutes en fietspaden biedt actieve bereikbaarheid voor forens én recreant. Groen-blauwe verbindingen zorgen voor biodiversiteit, betere luchtkwaliteit en gezondere mensen. Ze zijn het dragende netwerk van schone, groene en klimaatadaptieve stedelijke regio’s.
We roepen op bij ontwikkelopgaven stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten steeds scherp in het vizier te houden. Zo blijft de oorspronkelijke identiteit van het gebied zichtbaar en voelen inwoners zich blijvend verwant met hun vertrouwde plek. Laten we uitkijken dat we geen aaneengesloten stedelijke gebieden maken, waarin kleinere dorpen ten onder gaan. We pleiten daarom voor behoud van onze unieke landschappen, karakteristieke dorpen en lokale voorzieningen. Dat vraagt om stevige en respectvolle keuzes in de ruimtelijke ordening bij de zoektocht naar plek voor woningbouw, energietransitie en andere ruimtevragers.
Om transportbewegingen te verminderen en ruimte optimaal te benutten, is het kansrijk om te zoeken naar nieuwe vormen van voedselproductie dichtbij of in de stad. Dit beperkt zich niet tot verbouw van gewassen in de volle grond. Verticale landbouw, stadslandbouw en lokale productie verkorten de keten en verkleinen de afstand tussen mens en natuur. Als stadslandbouw coöperatief georganiseerd wordt, bevordert dit sociale cohesie en creëert het laaggeschoolde werkgelegenheid in de stad. Het is de moeite waard om de vele bijkomende voordelen grondig te onderzoeken. Natuurinclusieve landbouw leidt tot bodemverbetering, het fungeert als waterberging en de isolerende werking van landbouw op daken draagt bij aan energiebesparing. Precisie-landbouw en gerichte robotisering maken het op termijn mogelijk om op beperkte ruimte efficiënt te verbouwen.
Mobiliteit in de stedelijke regio is tweerichtingsverkeer. Vanuit de regio verplaats je je gemakkelijk richting de stad om te werken, onderwijs te volgen of voorzieningen en vermaak op te zoeken. Vanuit de stad ben je snel buiten voor recreatie, ontspanning en rust. Kennen we nog wel een spits binnen de regio? Corona heeft velen van ons doen inzien dat de meeste werkzaamheden onafhankelijk van plaats (en tijd) kunnen gebeuren. Dat vermindert de druk op ons mobiliteitssysteem. We zien kansen om capaciteit niet meer te baseren op de (oude) piekmomenten, door verspreid over de dag voldoende capaciteit te organiseren en juist kwaliteit van bereikbaarheid centraal te stellen. Dat betekent hoogwaardige, schone en toekomst-vaste mobiliteit op regionale schaal. Daarbij gaat het om infrastructuur én voorzieningen, denk aan veilig stallen en prettig overstappen. Met bijvoorbeeld een verblijfsheffing kun je de auto zo veel mogelijk buiten de drukke (binnen)stad houden.
70% van de verplaatsingen op afstanden tot 15 kilometer in stad en regio worden met de auto afgelegd. Dit kost relatief veel verkeers- en milieuruimte. Het is tijd om alternatieven aantrekkelijker te maken. Hiermee krijgt de mobiliteitstransitie een impuls: minder, anders en duurzamer reizen. Een goede samenhang in aanbod op regionale schaal vraagt om een langetermijnvisie én centrale regie. Daarbij is specifieke aandacht nodig voor de nieuwkomers deelmobiliteit en digitale bereikbaarheid.
De opgave is om in 2050 de CO2 uitstoot met 95% te reduceren. In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt over een reductie van 49% in 2030. Dat vraagt om energiebewuste én energieneutrale regio’s.